Eerder spraken we in de podcast met de Engelse en Roemeense vertalers van Bezette stad van Paul van Ostaijen, maar voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur zijn uiteraard de vertalers naar het Nederlands veel belangrijker geweest. Er wordt, ondanks de krimpende boekenmarkt, nog altijd erg veel vertaald in het Nederlands – en dat is eigenlijk al eeuwenlang het geval.
Die hele geschiedenis is nu voor het eerst geboekstaafd, in het vuistdikke, loodzware, maar vooral ook prachtig geïllustreerde boek Vertalen in de Nederlanden. Een cultuurgeschiedenis (Boom). Geert Buelens spreekt met twee van de vijf hoofdauteurs, Inger Leemans (die over de 18de eeuw schreef) en Ton Naaijkens (die het deel over de 20ste en 21ste eeuw voor zijn rekening nam).
Inger is hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, hoofdonderzoeker van het NL-Lab van de KNAW en in kringen van neerlandici vooral bekend als coauteur, met Gert-Jan Johannes, van Worm en donder, het deel over de 18de eeuw in de Taalunie Literatuurgeschiededenisreeks.
Ton was tot voor kort hoogleraar Duits en Vertaalwetenschap in Utrecht, hij leidde jarenlang het Expertisecentrum Literair Vertalen en de Leuvens-Utrechtse Onderzoeksmaster Literair Vertalen. Hij heeft ook zelf zijn sporen verdiend als literair vertaler, met onder meer 2 monumentale Paul Celan-edities.
Links
-
Het pleidooi van Frans Ruiter uit 1993 om vertaalgeschiedenis te incorporeren in de Nederlandse literatuurgeschiedenis; in deze tekst ook verwijzingen naar Busken Huet en Anbeek die oproepen het Nederlands(e) achter te laten.
-
Het opstel Nooit te van Ton Anbeek (1994).
-
Het gesprek met Frank Willaert (2021).
-
De weg naar het binnenland van Tom Verschaffel (2017).
-
Filter. Tijdschrift over vertalen.
-
Lieke van Deinsen en Beatrijs Vanacker, ‘Wie is toch de vertaalster mijner werken? De opmars van de vrouwelijke vertaler’ (2021).
Afbeelding:
Detail ‘Antonello da Messina – St Jerome in his study – National Gallery London’, via Wikimedia Commons