Dag 3: Vrouwenstrijd in de Lage Landen
We gaan naar 5 maart 1977 en doen de Belgische hoofdstad aan. Om ons heen scanderen demonstrerende vrouwen van het Antwerps Abortuskomitee leuzen als ‘Lust zonder last, kinderen als ’t ons past’ en ‘Abortus vrij, de vrouw beslist’. Niet veel later klinkt de melodie van ‘O lio lio la’ door de Brusselse straten. De tekst van de coupletten kennen we echter nog niet:
Abortus uit het strafrecht
daar blijven wij voor vechten
tot al die hoge heren
tot al die hoge heren
hun lesje zullen leren
Abortus uit het strafrecht
daar blijven wij voor vechten
tot al die hoge heren
hun lesje zullen leren
Die etiese meneren
die gaan ons niks dikteren
de vrouw wil zelf beslissen
de vrouw wil zelf beslissen
die etiese meneren
die gaan ons niks dikteren
de vrouw wil zelf beslissen
hun raad kunnen we missen
De vrouwenbeweging kiest voor deze abortusdemonstratie bewust de melodie van een ‘vrouwenstrijdlied’ uit. De tekst van het lied heeft in deze versie veel minder van doen met klasse en veel meer met sekse, maar het lied behoudt toch zijn socialistische sporen. De tekst van het refrein is namelijk identiek aan die in de vertaling van Van de Velde, waarin de vrouwen die het lied zingen zichzelf ‘ware socialisten’ noemen. Tussen haakjes staat echter vermeld dat in plaats van ‘socialisten’ ook ‘vrije vrouwen’ gezongen kan worden. Daarmee wordt het lied steeds meer een feministisch dan een socialistisch lied.
Bij de demonstratie is ten minste één Nederlandse vrouw aanwezig, die ook de vertaling van Van de Velde kent: zangeres Cobi Schreijer (bekijk VPRO-portret deel 1 en deel 2). Via haar bereiken beide tekstversies Nederland. Schreijer merkt dat er vanaf de jaren zeventig steeds meer gezongen wordt binnen de vrouwenbeweging. Dat is in grote mate aan haarzelf te danken, maar er zijn binnen de vrouwenbeweging ook vrouwenkoren en een vrouwencabaret opgericht. Op congressen, bijeenkomsten en festivals en bij acties, demonstraties en manifestaties worden niet zelden liedblaadjes uitgedeeld opdat de toehoorders en actievoerenden met de uitvoerende artiest(en) strijdvaardig kunnen meezingen. Schreijer, die zeer actief is binnen de vrouwenbeweging – zo is ze lid van de Rooie Vrouwen, van de Haarlemse Man Vrouw Maatschappij en heeft ze zich aangesloten bij Dolle Mina – besluit die liedblaadjes te verzamelen en uit te geven. Het doel daarachter is de liederen onder nog meer vrouwen te verspreiden en bekend te maken, en het lied als strijdmiddel binnen de vrouwenbeweging nog vanzelfsprekender te maken.
In 1977 verschijnt in eigen beheer haar eerste verzamelbundel: het vrouwenliedboek Sansevieria – genoemd naar de plant die ook bekend staat onder de naam ‘vrouwentongen’. Voor zover bekend is Sansevieria de eerste Nederlandse bron waarin de vertaling van Van de Velde is opgenomen. Van de Velde wordt vermeld als tekstschrijver, maar er zijn enkele tekstuele aanpassingen gedaan door een onbekende bewerker. Die aanpassingen zijn veelzeggend: ‘al zijn wij zwakke vrouwen’ is vervangen door ‘wij zijn nu sterke vrouwen’. Voorts is het niet langer de ‘dwang’ die de vrouwen niet kan vermoeien, maar geen enkele ‘kracht’ die zoiets voor elkaar zal krijgen: de strijdvaardige maar tegelijkertijd onderdrukte vrouwen in de slachtoffer- of underdogpositie in Van de Veldes tekst, hebben een ontwikkeling doorgemaakt en zijn in de nieuwe Nederlandse vertaling uitgegroeid tot sterke vrouwen die de nadruk leggen op hun moed en kracht. De Nederlandse feministen van rond 1980 vereenzelvigen zich uitdrukkelijk niet met een (vermeend) zwakker geslacht, zo blijkt ook uit de novelle Tejo (1983) van Harrie Jekkers en Koos Meinderts. In het zesde hoofdstuk zet ‘onze held’ Tejo – nippend aan zijn brandnetelthee – niet alleen ‘naar aanleiding van een avondje strijdkultuur’ zijn relatie met Eva op het spel, maar ook, als achtergrondmuziek bij zijn breiwerkje, de lp van kollektief internationale nieuwe scene op. Zo progressief als ‘Wij zijn nu zwakke vrouwen’ ten tijde van de uitvoering van het kollektief was, is het in 1983 niet meer, blijkens de opmerkingen die Eva maakt:
‘Al zijn we zwakke vrouwen…’, zong Tejo met de plaat mee. Eva keek op van haar referaat. ‘Ik kan me daar zo aan ergeren’, zei ze. Tejo hield op met zingen. Eva liep naar het audio-rek en zette de pick-up wat harder. ‘Moet je eens naar die tekst luisteren’, riep ze. ‘Olioliola… onze rangen groeien aan’, schalde de Internationale Nieuwe Scène in stereo door de huiskamer. ‘Nu komt het’, wees Eva op de plaat. Tejo legde zijn breiwerk neer. ‘Voor het heil van onze zo-ho-nen’, volgde er tweestemmig. Eva haalde de naald van de plaat. ‘Heb je het gehoord? Voor het heil van onze zónen’, herhaalde Eva. ‘En het heil van onze dóchters dan?’ Tejo pakte zijn breiwerk weer op. ‘Voor die tijd was het anders een heel progressief nummer’, zei hij. ‘Het is geschreven…’ ‘Door een mán’, viel Eva hem in de rede. Ze deed de plaat terug in de hoes en zette een live-elpee van The Flying Lesbians op. Tejo breide zwijgend verder. Eva boog zich opnieuw over haar referaat.
De ‘zonen’ komen overigens niet meer voor in de aanpassing van Van de Veldes tekst; daarin gaat het om ‘het heil van onze kind’ren’. De belangrijkste tekstuele wijziging in Sansevieria is nochtans dat zowel ‘de ware socialisten’ als ‘de loontrekkende klasse’ vervangen zijn door ‘de ware feministen’, waarmee het socialistische aan belang inboet en het lied steeds meer tot zuiver vrouwenlied verwordt. In 1978 brengt Schreijer bij de platenmaatschappij van de VARA deze versie uit op de succesvolle lp Brood en rozen.
Weer twee jaar later komt bij feministische uitgeverij Sara Schreijers tweede liedboek Sara, je rok zakt af uit. Ze heeft daarmee in feite hetzelfde doel als met Sansevieria, maar in het boek staan veel meer liederen, voorzien van uitleg over onder andere de herkomst van een lied. Waar Sansevieria vooral een verzameling was, is Sara, je rok zakt af het resultaat van jarenlang onderzoek naar de geschiedenis van de vrouw aan de hand van liederen en naar die liederen zelf. Uiteraard heeft ‘Wij zijn nu sterke vrouwen’ daarin óók een plek gekregen.
Via Schreijer komt het lied eveneens terecht bij koren en straatmuziekgroepen die een meer algemene strijd ondersteunen en niet uitsluitend ter support van de emancipatie van de vrouw waren opgericht. Zo zet de Nijmeegse en vrij marxistische straatmuziekgroep Kladderadatsch (de naam is afkomstig uit ‘een boek’ van hun ‘grote voorganger Marx’) het lied op haar repertoire, naar eigen schrijven omdat de leden zelf zin hebben in meer vrouwenliederen en zich steeds meer bezighouden met de strijd van de vrouwenbeweging. Ook het Alkmaars Straatorkest neemt het lied in 1983 op in zijn liedboek. Het boek is een bundeling van de liederen uit de twee eerdere liedboeken van het Alkmaars Straatorkest, ‘aangevuld met een flinke reeks aanwinsten’, waaronder ‘Wij zijn nu sterke vrouwen’. Het orkest vermeldt bij het lied: ‘[i]n veel versies willen ‘de ware socialisten’ een vrij bestaan. We hopen dat het in ieder geval geen tegenspraak is.’ In de variant van de vrouwenbeweging willen ‘de ware feministen’ immers een vrij bestaan. De socialistische belangen zullen echter vooralsnog niet in strijd met de feministische zijn.
In Sansevieria is naast de bewerkte vertaling van Van de Velde de versie van de Brusselse abortusdemonstratie opgenomen. Deze versie vindt gretig aftrek in de Nederlandse vrouwenbeweging en staat bij menig abortusdemonstratie – want ook in Nederland is abortus provocatus onderwerp van discussie én actie – op het repertoire. In 1978 strijden de vrouwen van het ‘comité Wij vrouwen eisen’ voor abortus uit het wetboek van strafrecht, abortus in het ziekenfondspakket en voor het beslissingsrecht van de vrouw in een abortuskwestie. Op een pamfletje dat uitgedeeld wordt bij een demonstratie op 10 september 1978 in Amsterdam, valt te lezen:
Wij zijn diep verontwaardigd over de wijze waarop er bij de kabinetsformatie met het abortusvraagstuk is gesold. Na eindeloos geharrewar is nu de legalisering van vrije abortus wéér op de lange baan geschoven.
En daarom wordt er gedemonstreerd, met leuzen als ‘Van politiek gesol hebben wij de buik vol’. Op hetzelfde pamfletje staan enkele strijdliederen afgedrukt, waaronder de Brusselse versie op ‘O lio lio la’. De ‘ware socialisten’ zijn hier maar direct vervangen door ‘de ware vrije vrouwen’, zonder haakjesgebruik. In maart 1981 verschijnt het liedje nogmaals op een liedblad van het comité Wij vrouwen eisen. In die versie zijn de ‘ware vrije vrouwen’ ‘de ware feministen’ geworden: de aangeslotenen bij Wij vrouwen eisen, duiden zichzelf vanaf nu dus expliciet aan als feministen. Diezelfde versie staat afgedrukt op een liedblad uit 1981 en in Vrouwenstaking Liedboekje uit datzelfde jaar. Door het gebruik van kapitalen laten de makers van het liedboekje de urgentie blijken: ‘De vrouw wil ZELF beslissen’ en ‘En de ware feministen // Willen een VRIJ BESTAAN!’.
Dat het lied niet alleen door gezongen is door Wij vrouwen eisen, maar ook overgenomen is door andere vrouwengroepen, bewijst de versie die in het Liedboek van de Strijd (1980) staat. Net als Sansevieria is het Liedboek een verzameling van strijdliederen die de jaren ervoor op verschillende acties en demonstraties gezongen zijn, niet alleen door de vrouwenbeweging, maar door bewegingen van velerlei aard. In het ‘Abortuslied’ dat in het Liedboek staat willen zowel de ‘ware feministen’ als de ‘ware socialisten’ een vrij bestaan, maar ook ‘de ware fem-soc-vrouwen’. Fem-socgroepen (feministisch socialisme) bestonden op basis van de gedachte dat socialisme niet zonder feminisme kan en vice versa: de onderdrukking van de vrouw is inherent verbonden aan de economische structuren binnen het kapitalistische systeem. In die overtuiging zien we de interactie tussen twee vormen van onderdrukking terug die tevens in de oorspronkelijke, Italiaanse versie van ‘O lio lio la’ vervat zit. Waar de Italiaanse klassieker echter vooral gebouwd is op socialistisch gedachtegoed, is deze versie hoofdzakelijk gefundeerd op feministische ideologie.
Door de jaren heen wordt het lied van een algemeen socialistisch vrouwenlied een steeds meer algemeen feministisch lied. Het blijft niet meer bij (vrije) vertalingen en bewerkingen, maar de melodie wordt door de vrouwenbeweging benut om een nieuwe tekst – weliswaar met behoud van de refreintekst – op te schrijven voor een specifiek doeleinde: de abortusstrijd. Vanaf dan kunnen we ‘O lio lio la’ opvatten als contrafact. Associaties met de ontstaanscontext – de onderdrukking van vrouwelijke landarbeiders – zullen opspelen bij het zingen of aanhoren van het lied. Tekstuele elementen uit de oorspronkelijke versie blijven overeind: de herhalingen blijven bestaan en er is niets gewijzigd aan het refrein van de vertaalde variant. De komende dagen zullen we echter zien dat ‘O lio lio la’ steeds meer losgezongen raakt van (associaties met) de ontstaanscontext.
Dit is het derde artikel uit een reeks van Carmen Verhoeven over de geschiedenis van de melodie ‘O lio lio la’. Het eerste artikel start met een reis terug in de tijd, naar de rijstvelden van de Povlakte omstreeks 1880. Het tweede artikel leidt naar Antwerpen, oktober 1974. In de komende weken vervolgen we deze leesreis.
Carmen Verhoeven (1993) rondt momenteel de onderzoeksmaster Nederlandse Literatuur en Cultuur aan de Universiteit Utrecht af met een thesis over strijdliedcultuur in diachroon perspectief. Daarnaast is ze als docent Literatuurgeschiedenis verbonden aan de Koningstheateracademie en werkzaam als transcribent in het NWO-project Language Dynamics in the Dutch Golden Age aan de Universiteit Utrecht, als assistent redactiecoördinatie bij Prelum en als assistent bureauredactie bij het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde.