“Dichter Lucebert was nazi-sympathisant,” kopte NRC op 8 februari 2018. Plotseling was Lucebert weer even alomtegenwoordig in de Nederlandse kranten, cultuurbijlagen en op literaire websites. Aanleiding hiervoor was de publicatie van Wim Hazeus biografie van de dichter en kunstenaar, die met zijn poëtische experiment en engagement na de oorlog tot de verbeelding sprak en snel uitgroeide tot een symbool van verzet tegen iedere vorm van autoriteit. Die status werd op de proef gesteld door Hazeus onthulling dat Lucebert (die toen nog uitsluitend door het leven ging als Bertus Swaanswijk) in zijn tienerjaren nazisympathieën koesterde en tijdens de oorlog antisemitische brieven schreef aan zijn jeugdvriendin Tiny Koppijn. Swaanswijk had het bijvoorbeeld over de ‘Joodse sjacherige zwetsaard’ en ondertekende zijn brieven met ‘Sieg Heil’ en ‘Heil Hitler’.
Het debat dat direct na publicatie van Hazeus biografie gevoerd werd in de media kenmerkte zich door een sterke polarisering: voor sommigen waren de onthullingen hooguit een voetnoot bij het indrukwekkende dichterschap en kunstenaarschap van Lucebert, terwijl hij voor anderen plots een bedrieger en vervalser was geworden, wiens literaire prijzen met terugwerkende kracht afgenomen zouden moeten worden. De eerste groep was veruit de grootste: zulke uiteenlopende figuren als Ilja Leonard Pfeijffer, Paul Cliteur, Jamal Ouariachi en Thomas Vaessens behoren ertoe. Als uitdragers van de ‘bedriegers-visie’ kunnen Bob Polak en Mario Molegraaf genoemd worden.
Boekpresentatie
Op zaterdag 20 april 2019 is de etalage van de Eerste Bergensche Boekhandel voor even volledig gereserveerd voor werk van en over Lucebert. Er hangt onder meer een originele tekening van Lucebert met daarop de tekst: ‘Invloeden uit het verleden blijven doorwerken’ – een uitspraak die met terugwerkende kracht op Lucebert zelf kan worden toegepast. Aanleiding voor de gelegenheidsetalage is de presentatie van het boek Door de schaduwen bestormd, dat reflecties in de vorm van brieven en essays bevat op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert.
Het boek is geboren uit onvrede met de haastige hysterie van de eerste publieke reacties. Vanwege die onvrede begonnen ondergetekenden op het online literatuurplatform SKUT een kettingbrief over de ‘kwestie’ Lucebert. Die kettingbrief verscheen tussen maart 2018 en januari 2019 en bestaat uit dertien brieven van uiteenlopende respondenten. Daarin houden de briefschrijvers zich steeds vanuit een eigen invalshoek bezig met vragen als: hoe moeten we ons opnieuw verhouden tot Lucebert? Wat betekent het als we iemand ‘fout’ noemen? Wat zegt onze omgang met de kwestie over onszelf en onze eigen verhouding tot het oorlogsverleden?
De kettingbrief is integraal opgenomen in Door de schaduwen bestormd en kan achteraf beschouwd worden als de kiem van het boek. Naast deze dertiendelige kettingbrief zijn in het boek essays opgenomen waarin enkele thema’s uit de kettingbrief werden uitgediept. Het boek bevat bijdragen van onder anderen Elsbeth Etty, Piet Gerbrandy, Sander Bax, Frans-Willem Korsten, Huub Beurskens en Cyrille Offermans. Het boek besluit met een interview met Wim Hazeu, bij wie het allemaal begon.
Pijnlijk zwijgen
Vanwege haar expertise op het gebied van Cobra en Lucebert, is Willemijn Stokvis gevraagd de presentatie van de bundel te verzorgen. Stokvis sprak aan de hand van enkele essays en brieven uit de bundel over het zwijgen van Lucebert, dat volgens haar nadrukkelijk verbonden is met Luceberts neiging tot zelf-mythologisering. Stokvis hoorde naar eigen zeggen in 1979 al van Gerrit Kouwenaar dat Lucebert samen met Hans Andreus op het punt had gestaan om zich aan te melden bij een Nederlandse afdeling van de SS. Sindsdien ontwaarde ze van dat gegeven weerspiegelingen in Luceberts gedichten en schilderijen. Dat menigeen weliswaar wist van Luceberts nazisympathieën maar die stil hield, getuigt volgens Stokvis van een zichzelf in stand houdende zwijgcultuur in de Nederlandse literaire wereld. Zelf zag ze in de antisemitische uitlatingen van Lucebert vooral een bevestiging van vermoedens die ze al decennia met zich mee droeg.
Naast het aankaarten van dit ‘pijnlijke zwijgen’ demonstreerde Stokvis hoe je in het licht van de onthullingen opnieuw naar het werk van Lucebert kan kijken en welke andere betekenissen er dan ontstaan. Op de tekening Starting the Wrong Story (1952) is een statige vrouw te zien met twee honden en een zwerver aan de lijn. Stokvis stelde voor in de bebaarde man Lucebert zelf te zien, die zichzelf na de oorlog – en ook na een periode van rondzwerven – ‘herschiep’ tot een groot kunstenaar en dichter, en daarmee een mythe creëerde, die echter geworteld en gegrond bleef in een ‘fout’ oorlogsverleden. Een soortgelijke observatie over Luceberts worsteling met zijn verleden doet Piet Gerbrandy in zijn essay “Op een pijnlijk zwijgen”. Daarin gaat hij in op de tragiek van de tot zwijgen gedoemde dichter. Het slotgedicht uit de bundel Amulet (1957) leest Gerbrandy als een drama van onuitsprekelijkheid: “Voor een dichter die niet kon zeggen wat hem uit de slaap hield, diende de poëzie als toverwoord om zijn demonen de baas te blijven. Ik vind dat hartverscheurend”, een observatie die Stokvis beaamde.
Na de presentatie overhandigden ondergetekenden symbolisch het eerste exemplaar van Door de schaduwen bestormd aan Luceberts dochter, Maia Swaanswijk. Van haar kwam ook het slotwoord, waarin ze haar eigen perspectief als dochter benoemde, in het volle bewustzijn dat ze door die positie niet altijd serieus genomen wordt als ze over Lucebert en deze kwestie spreekt. Haar perspectief is tenslotte eenvoudig weg te zetten als een afweerreactie van ‘de dochter van’. Desondanks liet ze zich er niet van weerhouden om haar ideeën over de kwestie met het publiek te delen.
De intieme positie als dochter biedt immers ook een uitgelezen kans om het te hebben over de Lucebert buiten het publieke domein. “Mijn vader was een bange man,” zei ze begin 2018 op de presentatie van de biografie. Maar hij was volgens haar ook iemand met een haast oneindige nieuwsgierigheid, die als jongeman alles las wat hij in handen kon krijgen: “De getroebleerde en zoekende Bertus was in de oorlogsjaren al een groot en intensief lezer. In de brieven die hij vanuit Duitsland schreef beveelt hij tientallen schrijvers aan en stuurt hij A4’tjes mee vol met citaten van o.a. Goethe, Schiller, Nietzsche, Theodor Storm, Wilhelm Raabe, Bredero, Leopardi, Confucius en Frederik van Eeden. Hij prijst Joodse schrijvers aan als Georg Morris Cohen Brandes, en ook Stefan George. Ook de door Bertus bewonderde Nietzsche mag in deze context niet vergeten worden. En zo papegaaide Bertus in het wilde weg aan de hand van wat de literatuur hem bood”. Aldus beschrijft Maia Swaanswijk het rijke lezersleven van de jonge Bertus Swaanswijk, dat later uitmondde in het rijke dichterschap van Lucebert.
Het laatste woord is aan die dichter, met het allerlaatste gedicht uit het Verzameld werk, waaraan Door de schaduwen bestormd zijn titel ontleent.
Zielsverhuizing
stram strompelt hij van knooppunt naar knooppunt
de eens zo bekoorlijke zondebok
je mag hem aanlachen als je kunt
hij grijnst maar trekt het zich niet aan
aangebrand niet maar afgebrand een flauwte
dat gaat weer over hij zal wel weer opstaan
plooiend zijn broek zijn rok het ouwe rund
dra staat hij lang en breed tussen de pilaren
door de schaduwen bestormd het marmer van zijn kaken
de zweep spelemeiend met de laars
aldoordringend de blik gericht op de dreigende maan
langzaam daalt hij af men juicht
pondereus buiten alle proportie daalt hij af
en plaatst zich naast de labbekak de losplaats
onveranderd niet met verlossing als poetslap
Yi Fong Au (1989) en Tommy van Avermaete (1990) zijn beiden redacteur bij het online literatuurplatform SKUT; van Avermaete ook bij Terras. Onder hun redactie verscheen bij Uitgeverij Oevers het boek Door de schaduwen bestormd, dat reflecties bevat op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert. Au werkt momenteel aan een afstudeerscriptie over de (on)mogelijkheid van het vertalen van Lucebert. Van Avermaete werkt samen met Fyke Goorden aan een biografie van Jacq Vogelaar.